Tom Vis: “Ik zou het zo weer overdoen”

Pionier in kunststof kozijnen kijkt terug

Tom Vis: “Ik zou het zo weer overdoen”

Een zakelijke relatie die met een rechtszaak wordt beëindigd, dat gebeurt vaak. Je hoort echter zelden dat een rechtszaak het begin vormt van een mooie relatie. Toch komt het voor, vertelt de 91-jarige Tom Vis, ondernemer in ruste.

Na als chef bedrijfsbureau bij een staalconstructiebedrijf te hebben gewerkt, start Vis in 1975 een bedrijf in Delft dat stalen ramen en constructies gaat maken. “We begonnen met zo’n 12 medewerkers. Al snel waren het er 25.” In de loop der jaren worden aansprekende projecten uitgevoerd, bijvoorbeeld voor de Verkadefabrieken in Zaandam, de Brand Bierbrouwerij en villa’s van Freddy Heineken in Zandvoort. Ook aan het Koninklijk Huis wordt geleverd: ramen met kogelvrij glas voor Paleis Noordeinde, destijds het werkpaleis van koningin Beatrix.

Op zoek naar nieuwe kansen

“Toen ik begon, was de markt voor stalen ramen al aan het afbrokkelen, maar er was nog een mooie restmarkt. Ik was me ervan bewust dat andere bedrijfsactiviteit bij moest komen.” Op beurzen oriënteert Vis zich op nieuwe mogelijkheden. In de Jaarbeurs te Utrecht stuit hij op een stand van VEKAPLAST, dat later VEKA AG wordt. “Dat zat me niet lekker. Want mijn bedrijf heette VEKA Metalenramen- en Konstruktiebedrijf. VEKA stond hierbij voor Vis Konstruktie. Die naam had ik bij de oprichting direct laten beschermen voor de Benelux.” Vis maakt er in de stand een opmerking over en dat leidt tot diverse gesprekken met het Duitse bedrijf. “Ik had wel begrip voor de positie van VEKAPLAST – het bedrijf was vele malen groter dan het mijne – en deed suggesties om tot een oplossing te komen.” De bedrijven komen er in eerste instantie niet uit.

Nóg eens praten

De baas van VEKAPLAST, Heinrich Laumann, gaat zich nu persoonlijk met de kwestie bemoeien. “Hij stelde me voor om toch nog eens te praten.” De twee komen tot overeenstemming. “Mijn bedrijf hield z’n naam en ging kunststof kozijnen op basis van VEKA profielen maken. De profielen werden met korting geleverd, ik zou een vergoeding ontvangen en zou bij het opzetten van de productielijn technische bijstand uit Duitsland krijgen.” Vis is content met de overeenkomst. “Voor nieuwe activiteiten had ik al geld gereserveerd. De aanschaf van machines voor de productie van kunststof kozijnen was daardoor geen probleem.” En de overeenkomst met VEKA pakt goed uit. “VEKA hield woord; alles wat afgesproken was, werd geleverd. Bovendien heb ik met Laumann zakelijk én persoonlijk steeds een goede relatie gehad, evenals met Van Gerwen, de toenmalige vertegenwoordiger van VEKA in Nederland.”

De boer op met kunststof

Vis gaat zelf de acquisitie voor het nieuwe product doen. “Voor zover ik weet, ben ik in Nederland de eerste geweest die kunststof kozijnen met VEKAPLAST profielen ging maken. De geluiddichtheid en de warmte-isolatie waren de sterke punten van kunststof. Als ik staal verkocht, gebruikte ik een ander argument: het heeft een natuurlijke ventilatie. Want je krijgt het nooit helemaal sluitend.”

De isolerende werking van kunststof zorgt aanvankelijk wel voor gewenningsproblemen. “Mensen waren staal en hout gewend, waarbij ze niet hoefden te ventileren. Ze hielden hun kunststof ramen potdicht.

Projecten voor sociale woningbouw

In de begintijd worden kunststof kozijnen vooral verkocht in Zuid-Holland, Rotterdam, Denn Haag en Delft en omgeving. “Dat had een voordeel: dan hoefde ik niet zo ver van huis.” Het tij zit ook mee. “In Rotterdam gaf men bestaande woningen een kleine beurt; nu zouden we dat verduurzamen noemen. Hierbij werden oude ramen vervangen door nieuwe ramen met kunststof kozijnen.” Vis haalt veel van dit soort opdrachten binnen en levert aan aannemers, woningcorporaties en gemeentelijke woningbedrijven. “Met faillissementen van aannemers heb ik een paar vervelende ervaringen opgedaan. Het liefst leverde ik aan corporaties en gemeentes; dat gaf zekerheid.” Mooie kunststof projecten zijn o.a. het Poortgebouw in Rotterdam en 1.200 nieuwbouwwoningen in de Poptahof, een wijk in Delft.”

Op hoogtepunt gestopt

De zaken gaan goed, maar in 1988 besluit Vis te stoppen. “De gezondheid van mijn vrouw liet te wensen over. Zelf vond ik het ook genoeg geweest. Doorgaan zou betekenen dat er opnieuw uitgebreid moest worden; dat zagen we niet meer zitten. We hadden op dat moment zo’n 55 mensen in dienst: een hele verantwoordelijkheid.” Vis verkoopt het goedlopende bedrijf aan BOAL, een onderneming die ervaring heeft met aluminium constructies voor kassenbouw. “Ik had het het liefst aan m’n kinderen overgedragen, maar die wilden niet.”

De warme contacten met Laumann en Van Gerwen blijven. “Met onze echtgenotes hebben we elkaar nog vaak bezocht.” Vis, die met zijn vrouw in Rotterdam woont, kijkt met plezier terug. “Zoals m’n oudste dochter zegt: ik was altijd met het bedrijf bezig. Op zondagmiddag reed ik er met het gezin op uit om ramen te bekijken die we hadden geleverd. Vakanties, als we al gingen, duurden niet lang. M’n gezin heb ik daar wel wat tekort mee gedaan. Maar alles bij elkaar: ik zou het zo weer overdoen.”