Jerry de Rijke: “Ga in gesprek met de gemeente!”

De Omgevingswet komt eraan

Jerry de Rijke: “Ga in gesprek met de gemeente!”

Gemeenten, provincies, omgevingsdiensten en het Rijk zijn druk bezig met de voorbereidingen op de Omgevingswet, die op 1 januari 2022 van kracht moet worden. “Het is Nederlands grootste wetgevingsoperatie sinds de Tweede Wereldoorlog,” zegt planoloog en omgevingsjurist Jerry de Rijke.

De Rijke werkt als zelfstandig adviseur en projectleider onder de naam ‘De Rijke Omgeving’. Ook voor hem is de Omgevingswet al dagelijkse kost. “De wet gaat over de fysieke leefomgeving. Kort gezegd over alles wat je kunt zien, horen, voelen en ruiken.”

Doel: vereenvoudiging van wet- en regelgeving

De Omgevingswet moet zorgen voor een verregaande vereenvoudiging van wet- en regelgeving. “Dat is noodzakelijk, want de huidige situatie is onoverzichtelijk. Wetten en regels zijn op elkaar gestapeld, waardoor procedures en normeringen niet goed op elkaar aansluiten. Zelfs ik als specialist zie soms door de bomen het bos niet meer. Laat staan dat de gewone burger het ziet.” Alle procedures die met vergunning, toestemming en planvorming te maken hebben, worden in de Omgevingswet gestroomlijnd. “Het doel is om een overzichtelijk en helder wettelijk stelsel voor de fysieke leefomgeving te hebben.”

Betekent duidelijkheid automatisch ook eenvoud?

Zal de Omgevingswet planontwikkeling echt eenvoudiger maken? De Rijke durft het niet volmondig te beamen. “Enerzijds wel, doordat procedures onder één wet komen en regels en normeringen beter op elkaar worden afgestemd. Anderzijds is het nog de vraag. De wet staat namelijk toe dat er lokaal verschillen ontstaan. Burgers en initiatiefnemers moeten straks steeds kijken wat precies de situatie in een gemeente is.” Een punt van zorg is ook dat de ICT- infrastructuur voor de betrokken overheden niet op tijd klaar zal zijn. “De ICT moet op orde zijn, want de toegankelijkheid van informatie over regelgeving en procedures is cruciaal voor het slagen van de wet. Maar ICT of niet, de Omgevingswet komt er.”

Niemand kan eromheen

Grote private partijen als woningcorporaties, ontwikkelaars, architectenbureaus en bouwondernemingen anticiperen over het algemeen al op de Omgevingswet. “Bij kleinere architectenbureaus, aannemers en ontwikkelaars zie ik dat minder. Ze zijn vooral druk met lopende projecten. Het besef dat de wet verstrekkende gevolgen heeft, leeft niet sterk.

Begrijpelijk, want het zijn droge wetteksten, er is een hoop gedoe in de Kamer, maar concreet is er nog niets. Toch is het raadzaam dat zij zich in de wet verdiepen. Dat kunnen ze bijvoorbeeld samen met collega-bedrijven of binnen hun beroepsvereniging doen, maar ook door contact op te nemen met gemeenten.”

Waarom is het geen ver-van-mijn-bed-show?

De Rijke verduidelijkt de impact van de Omgevingswet. “In het vergunningstraject toetst de gemeente nu vooraf of de technische aspecten kloppen en of het initiatief past in het bestemmingsplan. Dat is een integrale toets. In de nieuwe situatie wordt het proces voor vergunningverlening in tweeën opgeknipt. De gemeente kan in het nieuwe stelsel in het omgevingsplan een vergunningplicht introduceren voor planologisch gebruik en voor stedenbouwkundige aspecten, maar dat is niet verplicht. Dat kan dus per gemeente verschillen. De bouwtechnische aspecten worden voor een belangrijk deel aan de markt overgelaten. Dat is zo geregeld in de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen, die in 2022 in werking treedt.

“De Omgevingswet geeft de gemeente daarmee de mogelijkheid om een functiewijziging of stedenbouwkundige aspecten geheel of gedeeltelijk vergunningvrij te maken. Elke gemeente mag daar op eigen wijze mee omgaan.” Wat betekent dit bijvoorbeeld voor een architect die ontwerpt en het bouwproces begeleidt? “Die zal samen met de opdrachtgever een onafhankelijke kwaliteitstoetser zoals bedoeld in de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen moeten zoeken. Daarnaast zal hij goed moeten kijken naar het geldende toetsingskader. In de ene gemeente kan de bouw bijvoorbeeld wel vergunningvrij zijn, maar het gebruik van het gebouw niet. In een andere gemeente kan het echter anders geregeld zijn.”

Vergunning met voorwaarden

Nieuw is ook dat de gemeente in het kader van een vergunning aanvullende input kan vragen. “Stel, iemand wil van zijn woning een café maken. Nu is het zo: als het bestemmingsplan dit toestaat, komt er in principe geen vergunning bij kijken, tenzij je gaat verbouwen. Onder de Omgevingswet kan een gemeente aan een functiewijziging echter een vergunningplicht verbinden en hiervoor aanvullende eisen stellen, bijvoorbeeld t.a.v. de akoestiek. Waarbij het dan ook weer zo is dat de akoestische eisen voor bijvoorbeeld horecagelegenheden van gemeente tot gemeente, en zelfs binnen één gemeente, kunnen verschillen.”

Overgangsperiode

De Omgevingswet treedt op 1 januari 2022 in werking, maar kent een overgangsperiode tot 2029. “Dit geeft gemeenten de tijd om bestemmingsplannen en lokale verordeningen samen te smelten tot een omgevingsplan in de zin van de Omgevingswet. Afhankelijk van hoever een gemeente is, kunnen er dan van jaar tot jaar verschillen zijn, bijvoorbeeld wat betreft extra toetsingsmomenten of aanvullende informatie die wel of niet moet worden aangeleverd. Ook dat is iets om in de gaten te houden.”

Dit is hét moment om mee te denken

Partijen die plannen ontwikkelen, krijgen straks dus met lokale verschillen te maken. Maar er is ook goed nieuws, aldus De Rijke. “Gemeenten zijn druk bezig met het vormgeven van hun nieuwe plannen. Ze gaan fundamentele keuzes maken en vragen partijen om daarover mee te denken. Dit is dan ook hét moment om met ze in contact te treden. Ga naar hun websites en kijk hoe je vanuit jouw expertise een bijdrage kunt leveren.”

Betrek burgers bij je project

Tot slot: welke rol speelt burgerparticipatie, ook een doel van de Omgevingswet, in het vergunningstraject? “Dat burgers kunnen meedenken met gemeenten en ontwikkelaars is op zich niet nieuw. Wat wel nieuw is, is dat het is verankerd in de wet. Als je een vergunning aanvraagt voor een project, moet je straks laten zien wat je aan participatie hebt gedaan. Je hoeft geen instemming te vragen, maar je moet wel kunnen aantonen dat je met de omgeving hebt gepraat.” Instemming van de omgeving is dus niet vereist. “Maar als er allerlei bezwaren worden geopperd, is dat voor de gemeente natuurlijk wel een indicatie dat er pijnpunten zijn.”

Belangrijk: communicatie met de omgeving

Hoe een ontwikkelaar de participatie insteekt, is belangrijk. “Je plan op tafel leggen en zeggen ‘Jongens, dit is het’, dat werkt niet. Wat wel werkt, is burgers uitnodigen: Denk met ons mee, want we moeten hier met z’n allen iets moois van maken.’ Ik heb al een paar situaties gezien waarin deze manier van participeren heeft geleid tot betere ontwerpen die breder worden gedragen. Waarbij ontwerpers zeiden: ‘Hé, daar hadden we niet aan gedacht.’ Mensen die in de omgeving van je project wonen, zijn experts: ze weten wat daar speelt.” Omgevingswet of niet, burgerparticipatie kan volgens je project verrijken. “Dat vraagt meer aandacht voor communicatie. Het moet een integraal onderdeel van je project zijn. Communicatie is niet alleen nodig om je project te verkopen, maar ook om er draagvlak voor te krijgen.”